De kwaliteit van olijfolie laat zich op drie manieren vaststellen:
1. Zuurgraad
2. Polyphenolen
3. Smaak
Indien je kwaliteit wilt vaststellen is "smaak" uiteraard de belangrijkste, maar ook meest subjectieve manier. Wat de één lekker vindt, kan voor de ander te zacht, te fruitig of te bitter zijn. Bovendien kan je vaak niet proeven voordat je olijfolie koopt. De vraag is dus: hoe kan je op basis van gegevens bepalen of je de gewenste kwaliteit en smaak koopt?
1. Zuurgraad
De olijfolie industrie heeft zich wereldwijd achter een EU-systeem voor kwaliteitsclassificatie geschaard. Hierbij wordt de kwaliteit van olijfolie bepaald op basis van de zuurgraad vastgesteld. Het wordt zuurgraad heeft niets met een zure smaak te maken. Sterker nog, als olijfolie zuur smaakt is deze bedorven (ranzig). Consumptie heeft geen schadelijke gevolgen maar is verre van lekker.
Het begrip "zuurgraad" komt van vetzuren. Olijfolie bevat een hoog aandeel enkelvoudig onverzadigde en meervoudig onverzadigde vetzuren. Deze olijfolie is rijk aan vitamine E en polyfenolen. Vitamine E is een in vet oplosbare vitamine. Het is net als vitamine C een sterke antioxidant, die beschermt tegen schade van vrije radicalen. Polyfenolen behoren eveneens tot de familie van de antioxidanten, die helpen bij het beschermen van gezonde cellen en weefsels, bloeddruk reguleren, ontstekingen bestrijden en veroudering tegengaan.